Onze windhonden

Soms zie ik het opeens messcherp: ik schaam me voor mezelf. Sterker nog, ik heb bij tijd en wijle gewoon een enorme pesthekel aan mezelf. Nee, ik steven niet op een of meerdere depressies af en ik ben ook geen millennial met overdreven eisen aan zichzelf. Natuurlijk, alles kan altijd beter, maar zo door de bank genomen verdien ik toch wel een dikke zeven of misschien zelfs wel een acht voor de manier waarop ik mij door de wereld spoed.

Behalve dan wanneer een machteloze, bodemloze woede zich van mij meester maakt en mij in een oogwenk van een redelijk wezen in een onversneden helleveeg doet veranderen. Dan krijg ik van mezelf geen vette zeven, maar een onoverbrugbare twee. Een twee mín.

Wanneer dat gebeurt?

pierepamper

Nou zo: ik en mijn honden gaan wandelen in een officieel losloopgebied(je). De gebruikers daarvan zijn over het algemeen vriendelijke hondenmensen, die genieten van hun wandeling en van hun doorgaans vreedzaam snuffelende, spelende en in het water spetterende viervoeters.

Nauwelijks reden om de hel te gaan vegen, zou je denken.

Toch wel. Want incidenteel gaan daar ook mensen wandelen die hun hond om wat voor reden dan ook aan de lijn houden. Van die mensen die een vrolijk naderende vrije hond al vroegtijdig op hysterische toonhoogte gaan bevelen weg te gaan, wèg, wèg, wèg bij hun, intussen gefrustreerde, gillende en woest rondtollende hond(en). Van die mensen die hun kleine, meestal over het paard getilde, Fifi tegen hun borst klemmen of zelfs boven hun hoofd houden, om toch vooral Fifi te behoeden voor, ja, voor wat eigenlijk? Voor onvrijwillig hergebruik als windhondsnack?

En bleef het daar nou maar bij, dan zou ik mijn innerlijke helleveeg het zwijgen nog wel kunnen opleggen. Maar nee. Dit soort hondenbezitter is altijd van de categorie ‘heethoofd’ zo iemand die brult dat ik een k*twijf ben, dat ik mijn honden gvd aan de lijn moet houden of dat hij -het zijn bijna altijd hij’s- zijn hond op mij af zal sturen en/of dat hij mijn honden een doodschop zal verkopen als ze één stap in zijn richting zetten.

Afgelopen vrijdag was het weer zover. Twee keer maar liefst.

En zoals ik al zei, ik schaam me voor mezelf en ik ga dus even onbeheerst, verbeten, een octaaf te hoog terugblèren. ‘Er zijn minstens 184.000 gebieden’ -ik hou van overdrijven- ‘waar je alleen met een aangelijnde hond mag wandelen. Ga lekker dáár wandelen, eikel’ of ‘ Als je geen loslopende honden wilt tegenkomen, sodekraai dan op’. Of, en ik heb even overwogen dit maar niet op te schrijven, zozeer schaam ik me ervoor, ‘Zurück in die Heimat, Du *rschl*ch’.

Dat lucht tijdelijk dan heerlijk op, maar eigenlijk is mijn dag verder verpest. Na zo’n incident houd ik namelijk nog urenlang denkbeeldige gesprekken met mijn tegenstander, waarin ik schitter als een beheerste, rustig pratende, overtuigende gesprekspartner, die er moeiteloos in slaagt de ander de logica en redelijkheid van mijn standpunt te doen inzien. Na dat staaltje van zelfbeheersing en overredingskracht gaan de tot inkeer gekomen brulboei en ik, in mijn imaginaire wereld, vredig ons weegs. Hij naar een gebied met een hondenaanlijngebod, ik verder in mijn losloopgebied.

Maar de realiteit is anders: ik been witheet weg en sotto voce tierend: ‘Wat dènkt zo’n galbak nou wel?’ ‘Lijpkikker’. ‘Zeiksnor’. ‘Pierepamper’.

pierepamper 2

Maar dan valt me opeens iets op: mijn honden, waar het allemaal om begonnen was….die hebben een heel andere reactie op het geheel! Terwijl ik druk bezig was mijn schimp- en scheldvocabulaire te luchten, zijn zij allang doorgelopen. Verspilling van heerlijke loslooptijd schijnen ze denken. Ze hebben intussen twee oude vriendjes begroet en kennis gemaakt met een nieuwe hond en diens mens, beide potentiële nieuwe vriendjes. Het leven is een feest.

En dan zie ik het opeens vlijmscherp: van die honden kan ik wat leren!

Laatste nieuws!

Winkel

Geef

×

TOP